6. Hoe gebruik je software tools?

Een DAW-spoor hoeft niet noodzakelijkerwijs opnames of zelfs live-input van een audio-interface te ontvangen. In plaats daarvan bieden zogenaamde MIDI-sporen besturingsgegevens, noten en knopwaarden die plug-in instrumenten of software-instrumenten kunnen aansturen. In principe is dit zoals de oude synthesizer of de autonoom spelende piano met ponskaarten. Het plug-in instrument zet MIDI-noten weer om in audio, zodat er audio-effecten op kunnen worden toegepast.

De meeste software-instrumenten zijn tegenwoordig plug-in instrumenten. Er zijn echter ook geluidsgeneratoren die helemaal geen DAW nodig hebben en dus stand-alone werken - maar dat aantal is beperkt. Om deze reden worden software en plug-in instrumenten als synoniemen gebruikt.

Ze stammen uit een tijd waarin computervermogen nog een schaars goed was. Met de huidige computersystemen worden stand-alone apps voor software-instrumenten alleen live gebruikt, als ze al worden gebruikt, om onafhankelijk van de DAW te werken. Bij het produceren van nummers worden software-instrumenten meestal gebruikt als plug-ins in de DAW. Van daaruit kunnen de noten die met het MIDI-keyboard worden gespeeld, worden opgenomen in de interne MIDI-sequencer van de DAW. De instrumentplug-in voert dan deze opgenomen MIDI-noten uit, bijvoorbeeld in de vorm van een pianogeluid.

Instrumenten kunnen grofweg in twee categorieën worden verdeeld: Software synthesizers en sample instrumenten - maar hun grenzen vervagen steeds meer. Softwaresynthesizers genereren hun geluid meestal alleen via een algoritme en de bijbehorende controllerinstellingen in de plug-in - GUI voorzien ze van parameters - net als hun hardwarematige tegenhangers. De laatste jaren is er veel veranderd op het gebied van hun geluid. Het oude vooroordeel dat software koud en koel klinkt, geldt niet langer. Vooral het modelleren van "analoge synthesizers" met al hun "elektronische tekortkomingen" is momenteel erg in trek, omdat het licht bewegende en niet-steriele geluid nu weer bijzonder wordt gewaardeerd.

Sample-instrumenten zijn de laatste jaren ook erg veranderd. Samples zijn eigenlijk gewoon kleine opnames. En ze worden vooral gebruikt om echte akoestische instrumenten op een realistische manier te simuleren - door de individuele onderdelen slim te bespelen of samen te voegen. Je kunt bijvoorbeeld het geluid van elke pianotoets opnemen en het vervolgens afspelen zodat het klinkt als het echte werk. Tot zover de theorie.

In de praktijk worden van elke noot verschillende opnames gemaakt, waarbij bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met hoe hard de toets werd aangeslagen of of de pedalen werden ingedrukt. En zo ontstaan er vrij snel een heleboel opnames, die vervolgens op een bijzonder kundige manier samengevoegd moeten worden. Moderne sample-instrumenten hebben een bijbehorende GUI, een Graphical User Interface. Deze laat niet langer de vele kleine opnames direct zien, maar vaak alleen de meest noodzakelijke knoppen die de hoeveelheid daadwerkelijke nuances of het timbre variëren.

Bij dit soort instrumenten staat praktisch gebruikersgemak voorop. Sample libraries van klassieke orkestrale instrumenten zoals strijkers, blazers en percussie overtreffen elkaar regelmatig op het gebied van authenticiteit en de hoeveelheid gebruikte samples - we hebben het hier over terabytes aan opslagruimte!

Verder zijn er ook instrumenten en effecten die ruimte laten voor eigen samples. Hierbij gaat het meestal niet meer om echtheid, maar eerder om extreme bewerking en onherkenbaar vervormen, zoals bij granulaire synthese.

Uw contactpersoon